“Ik ben geen heilige, hoor. Ook ik doe wel eens wat verkeerd, maar ik probeer wel het goede voorbeeld te geven,” lacht Sylvia Paulus, sinds een jaar de afvalcoach van de gemeente Dijk en Waard. Ze is voor veel inwoners inmiddels een bekend gezicht. “Echt luisteren naar de mensen, dat werkt het beste.”
We treffen Sylvia in een grote boerenschuur aan de Veenhuizerweg in Heerhugowaard-De Noord. Daar zijn vier mannen van het Tilburgse bedrijf De Afvalspiegel aan het graven in twee enorme bergen afval. Het komt uit afvalcontainers met de oranje en grijze deksels uit allerlei wijken in Dijk en Waard. Cosmin, Peer, Nigel en Niek vertrekken elke ochtend om 6:30 uur uit Tilburg om het afval door hun handen te laten gaan. Deze weken staan ze dan twaalf uur later weer thuis onder de douche. (tekst gaat verder onder de foto)

Voor de vier Tilburgers is het hun dagelijks werk, Sylvia ziet het voor het eerst. Als afvalcoach ontdekt ze steeds weer nieuwe dingen. De afvalwereld was voor Sylvia even wennen: “Voor Dijk en Waard was het een compleet nieuwe functie. In heel Nederland zijn er maar zo'n tachtig afvalcoaches.”
Maar het is wel een belangrijke rol, want aan bewust afval scheiden valt nog heel wat te winnen. Dijk en Waard wil de hoeveelheid restafval naar beneden brengen en uiteindelijk onder de 100 kilo fijn restafval per huishouden per jaar uitkomen. Daarom was er vorig jaar al een sorteeranalyse, en nu opnieuw.
Volgens Sylvia doet de gemiddelde inwoner van Dijk en Waard zijn best, maar zegt ze eerlijk: “Wij doen het eigenlijk niet zo goed als andere vergelijkbare gemeenten. Er is echt een groep mensen waar het nog verbeterd kan worden. En dat trekt het gemiddelde omlaag.” Eén van de uitdagingen: het restafval moet naar beneden. “De landelijke norm ligt op ongeveer honderd kilo per inwoner per jaar. Wij zitten daar nog boven.” (tekst gaat verder onder de foto)

Sinds kort wordt het restafval in Dijk en Waard eens in de vier weken opgehaald, terwijl bijvoorbeeld de plastic- en groenbak weer wél eens per twee weken worden geleegd. “Dat vraagt om een gedragsverandering. Maar wie goed scheidt, houdt veel minder restafval over.” Volgens Sylvia zijn er huishoudens die met vijf personen prima uitkomen met een halfvolle restbak. “Maar soms kom je bij mensen die met z’n tweetjes wonen en hun bak puilt uit. Dan weet je: daar kan nog winst worden geboekt!”
Ze probeert daarbij altijd het gesprek aan te gaan: “Iemand klaagde laatst dat de grijze bak zo snel vol was. Maar bleek helemaal niet te scheiden. Toen ik dat uitlegde, wilde hij het toch gaan proberen.” De inzet is vooral bewustwording. “We zijn geen afvalpolitie en er is ook geen beloningssysteem. Het draait echt om het goede gesprek.” Zelf probeert Sylvia anderen te motiveren door te luisteren. “Weerstand? Daar is ruimte voor, maar mensen zijn gevoelig voor persoonlijke aandacht. Sommigen willen gewoon een bijdrage leveren aan een betere wereld en voelen dat écht.” (tekst gaat verder onder de foto)

Tijdens de jaarlijkse sorteerproef wordt van willekeurige adressen het afval nagekeken. “Daar schrik je soms wel van. In het restafval zit gemiddeld nog zo’n 43 kilo groente-, fruit- en tuinafval. Al dat afval hoort er niet in.” Het onderzoek helpt te bepalen waar nog knelpunten zitten. “Zijn er bijvoorbeeld wijken waar veel papier in het restafval zit, dan kunnen we daar beter op inzetten.”
Afval scheiden heeft ook financiële gevolgen. “Hoe beter we scheiden, hoe lager de afvalstoffenheffing kan blijven. Dijk en Waard zit trouwens heel laag, landelijk gezien. Dat is wel een compliment voor de inwoners.” Toch erkent Sylvia: “Als je alles samen in de grijze bak gooit, kost dat de gemeente geld. Papier en plastic leveren juist iets op, maar alleen als het echt goed gescheiden wordt.”
Wat werkt dan het beste om mensen over de streep te trekken? Volgens Sylvia vooral positieve voorbeelden: “We werken eraan om wijkambassadeurs in te zetten die hun buurt motiveren. Je ziet in andere gemeenten dat dat effect kan hebben.”
Toch blijkt het lastig om iedereen mee te krijgen: “Sommigen roepen: ‘ach, alles komt toch op één hoop!’ Anderen zijn heel betrokken en trots op wat zij bijdragen.”
Een prijsprikkel zoals betalen per zak restafval zou volgens onderzoek het meeste effect hebben, maar daar ziet de gemeente, voorlopig tenminste, niets in. “We proberen het gedrag te veranderen door uit te leggen wat het oplevert en samen aan de slag te gaan.”

“Het begint bij jezelf. Even dat zakje plastic of papier weggooien – als dat in het systeem zit, is het bijna geen moeite meer,” zegt Sylvia. Ze geeft tips: “Kijk, als je boodschappen gaat doen, dan kom je toch langs zo’n milieupunt. Neem je plastic en glas dan meteen mee.” Ze beseft ook: “Niemand wil vijf bakken voor de deur. We moeten het zo makkelijk mogelijk maken.”
Sylvia is trots op de inwoners die goed bezig zijn: “Zij zijn het bewijs dat het kan. En ze helpen de gemeente om de kosten laag te houden. Dat is ook iets waar we samen aan willen bouwen.” Het doet haar goed als ze hoort: “Ik ben goed bezig, en dat is ook voor mijn kinderen en kleinkinderen.”
De komende tijd wordt duidelijk of alle inspanningen hun vruchten afwerpen. In september of oktober komen de resultaten van de sorteeranalyse. “Ik ben heel benieuwd of we onder die magische honderd kilo restafval per inwoner uitkomen. Maar daar doen we het wel voor: een mooie, schone en betaalbare gemeente.”